Boekenweek! Worden wat je wil

*|MC:SUBJECT|*

Van woensdag 6 tot en met zondag 17 oktober is het weer Kinderboekenweek! Ditmaal is het thema ‘worden wat je wil’ – en dat is natuurlijk een nobel streven.

Dit jaar is de Gouden Griffel voor Gozert van Pieter Koolwijk en de Gouden Penseel is uitgereikt aan Ludwig Volbeda voor zijn illustraties in ‘Hele verhalen voor een halve soldaat‘ van Benny Lindelauf.

In deze nieuwsbrief, geschreven overigens door een boekverkoper die precies werd waarvan hij niet wist dat hij het wilde (en dat nog altijd aan het worden is), besteden we aandacht aan kinderboeken! U komt tegen: kinderboeken met beroepen; kinderboeken met gedichten; kinderboeken met sprookjes en fabels in de vorm van kinderboeken. En met weetjes en recepten: gegoten in de vorm van kinderboeken. En ook voor kinderen van die dierenboeken. En over een beroemde pooweet, u vindt zijn beeld zoals u weet, in een van ‘s binnenstadse hoeken. Een mooie Kinderboekenweek toegewenst en alvast véél leesplezier!

Kinderboekenweekgeschenk en Prentenboek

Het kinderboekenweekgeschenk is dit jaar geschreven door Bette Westera. Vanaf €12,50 aan kinderboeken krijg je Bette Westera’s spannende verhaal over Tiril cadeau. Of droom voor €7,25 met Aron mee met het prentenboek van Mark Janssens, die geen Doener is, maar een Dromer!

Je kunt nog (altijd) worden wat je wil

Wat kun je worden? Van alles: postbode, astronaut, een boom, een ietsenmaker (van heel bijzondere ietsen, begrijp je?), je kunt het zo gek nog niet bedenken of Job van Gelder heeft er in Later wil ik klein worden wel een versje over geschreven. Als in Pieter Feller & Natascha Stenverts Kolletje & Dirk, Werk aan de winkel de juf aan iedereen vraagt wat ze willen worden, denkt Kolletje aan dierendokter of toversokkenwenser. In de twaalf verhalen over haar en Dirk komen heel veel beroepen voor, en in het boek vind je ook nog eens een memoryspel! De ronduit raarste beroepen die regelrecht uit de realiteit komen, vind je in Jan Paul Schuttens Stinkend rijk worden. Er waren voorlezers voor mensen met saai werk, en er waren kegelrechtopzetters en okselhaarplukkers. Er waren nog veel meer beroepen, zoals kanovaarders, maar daarvoor kun je beter het boek openslaan. Overigens is het niet altijd even makkelijk om te worden wat je wil: Spuit Elf bijvoorbeeld wil brandweerman worden, maar hij is nogal eens te laat of zijn helm kwijt. Aan de kant! Waar is de brand! – zal het hem ooit lukken? (Nu niet spieken naar de titel van Harmen van Straatens Spuit Elf wordt brandweerolifant) Maar totdat je ooit iets worden zal, of opnieuw iets wordt, is van alles mogelijk. In Mattias De Leeuw & Bette Westera’s, Later als ik groot ben ga je als je later groot bent ‘heel veel dingen durven./ Koude cola drinken, ook al prikt het in mijn keel/ Olifanten zoenen op de puntjes van hun slurven./ Slapen op zolder van een donker spookkasteel’. Zie je grote, kleine lezer, met je/ zonder lurven: je kunt ontzettend veel.

Wolf, pas op voor echte meisjes…

Er zijn maar weinig kinderboeken die zo in het hart van de lezers zijn gesloten als Annet Schaaps Lampje, dat inmiddels ook in het buitenland diverse malen bekroond is. Recent verscheen haar nieuwe boek, de Meisjes, dat zeven bewerkte sprookjes bevat. Overeenkomstig met haar debuut is het taalgebruik opnieuw bijzonder muzikaal, ook de ruwe kanten van het leven wordt de lezer andermaal niet gespaard. Wat de zeven daarbij interessant maakt, is de belevingswereld van de opgevoerde meisjes. Niet meer louter ‘actors’, zoals dat in de verhaalanalyse heet, maar het zijn echte meisjes, in niet minder echte sprookjes.

Vijf boeken om je gelukkig mee te rekenen!

Wie Edward van de Vendel, Ionica Smeets en Floor de Goede bij elkaar optelt, dan kun je Rekenen voor je leven. Erin komt in groep zeven in opstand tegen het saaie wiskundeboek, en sluit een contract met de meester om alleen sommen te maken die belangrijk zijn voor hun eigen leven, en die de lezer ook mag oplossen! In Enne Koens’ Vanaf hier kun je de hele wereld zien probeert Deetje samen met een vriend en een buurjongen op te lossen voor wie de brief is die ze op straat vindt. Maar: hoe weet je wie iemand eigenlijk is, en wie ben je zelf? Soms is die vraag zo te beantwoorden: Henk (die graag leest) en Rocco (die meer van voetbal is) zijn in Koos Meinderts namelijk De stapelbedbroers, en houden lange stapelbedgesprekken over de maanlanding die dat jaar zal plaatsvinden, over meisjes en muziek, over de dood en het heelal. Toch groeien ze uit elkaar: overdag zitten ze elkaar in de haren, tot Rocco een ernstig ongeluk krijgt. Een conflict speelt ook in Yvonne Jagtenbergs Wandert, die op een dag gewoon een voorstelling geeft in de vensterbank voor toevallige voorbijgangers en dan absoluut artiest wil worden – tegen de wil in van zijn vader. Durft Wandert het om voor een keer niet naar zijn vader te luisteren? Jij mag alles zijn, zou Griet Op de Beeck daarvan vinden, en Linde Faas zou dat zeker ondertekenen. In dit verhaal gaat het om de negenjarige Lexi, wier tweelingbroertje is gestorven, en die dapper dat probeert te doen waarvan ze denkt dat het van haar verwacht wordt. Het is een boek over kinderen en ouders, over dingen die voorbij, maar niet overgaan. Een boek over liefde; een zoektocht naar allerlei soorten beter.

Tres bon: word (g)een Villon!

De beroemdste dichter uit de Middeleeuwen was de rondzwervende Francois Villon, dichter boef en vagebond, wiens gedichten Karel Eykmans vertaalde en plaatste in Villons spannende leven. Groot en klein hing aan zijn lippen als hij weer eens voordroeg. Dat begrijpen we wel, want:
Ik ken van de hoed zeker de rand.
Ik ken de wind gevangen door hoge bomen.
Ik ken de jaren die komen met het verstand.
Ik ken de daden, maar ook de dromen.
Ik ken de tijd die raad laat komen.
Ik ken mijn pappenheimers tot mijn verdriet.
Ik ken het, dat ik bij de neus werd genomen.
Maar mijzelf ken ik niet.
Oh, heel even: met illustraties van Sylvia Weve!

Van zotte sprookjes en verhalen met pootjes

In een bos bij het Italiaanse stadje Bomarzo staat het vol griezelige beelden. Flip is geen doetje hoor, maar die goden- en griezelbeelden maken het haar niet bepaald gemakkelijk in Wietske Blokkers Flip en het vliegende paard als ze tot leven komen. Gelukkig zijn er ook goedzakken, die heus van pas kunnen komen als je door een driekoppige hond achtervolgd wordt. Maria van Donkelaar & Silvia Weve’s Toen Jonas in de walvis zat bevat verhalen uit het Oude Testament, en is daarmee, tussen ons gezegd en gezwegen, een stuk monotheïstischer. Zo is er maar een God, al doet die regelmatig Zijn entree, zoals wanneer men de hoge toren van Babel aan het bouwen is, en later wanneer tot slaaf gemaakten uit het oude Egypte trekken. Voor Jonas is er de walvis, die hem voor Hem uit zee vist. Bij Bijleveld houden we van dieren en van sprookjes, zeker als ze zo geestig samen gebracht worden als in Janneke Schotvelds Het kattenmannetje en andere sprookjes. De vijftien moderne sprookjes, waarin je naast katten ook een ooievaar, een konijn en een draak kunt tegenkomen, zijn door een dito aantal tekenaars van beeld voorzien. Als je daar niet genoeg van kan krijgen, dan kun je ook kiezen voor het vrolijke De eekhoorn legt een ei en andere fabels, waarbij Schotveld samenwerkte met Noëlle Smit. Voor de goede orde, de collega’s van Bijleveld houden ook enorm van fabels, zeker als, ook al leert een dier met de regelmaat van de fabel zijn lesje, lichtvoetigheid de boventoon voert. Lichtvoetig is ook ‘s werelds beruchtste spin, waarover John Ferrier en Noni Lichtveld Het grote Anansiboek maakten. Hoe spannend het ook wordt, dit gewiekste boefje weet altijd ontsnappen.

Groentekracht, uit heel de wereld wat

De lekkerste prentenboeken van dit moment zijn naar onze smaak De wereld op je bord, vol eetweetjes, recepten en superleuke tekeningen. Bij het meer volwassen kind zal het sap de mond inlopen bij Olaf Hajeks prachtige Veggie Power, over wereldse groenten in culinaire en culturele context.

Moppen, (imaginaire) mensen en (maffia)mysteries

Klim in Andy Griffiths & Terry Dentons Het tweede waanzinnige moppenboek in de boomhut van Terry & Andy en probeer er maar eens niet van het lachen uit te rollen! Misschien zou dit ook wel wat zijn voor Marinka, want het enige dat zij wil is een vriend, een echte: een ménsenvriend. Maar ja, in Sophie Andersons Het huis op kippenpoten is dat knap lastig als je grootmoeder de heks Jaga is, en jij klaargestoomd wordt om een Jaga te worden… Pieter Koolwijks Luna hoort stemmen in haar hoofd en om die reden zit ze in Huize Hoopvol. Om het weekend mag ze bij Ties logeren, met diens onzichtbare vriend Gozert (uit Gozert) die ze overigens óók hoort. Als haar moeder haar meeneemt naar een verlaten vakantiepark van haar vader, is Gozert meegekomen, en blijkt het gelukkig niet zo saai te zijn. Spekkie en Sproet, waarvan de eerste absoluut niet van plan was stuntvrouw te worden, ontdekken in Vivian den Hollanders Spekkie en Sproet, Het geheim van de boswachter de ene na de andere verdachte omstandigheid op de camping in het bos na een grote bankroof. Vooral die boswachter doet verdacht… In Jozua Douglas’ Bureau S.P.E.U.R.N.E.U.S.en de boekenmaffia tenslotte, probeert Levs vader te bewijzen dat Sjaak Schreef niet betrokken was bij een misdaad in de bibliotheek. Als hij zelf verdacht raakt, moet de aanvankelijk weinig voor detective werk te porren Lev wel in actie komen!

Wolven, woestijn, bedacht, wat verdwijnt

Over de wolf, kortgeleden teruggekeerd naar de lage landen, bestaan veel misverstanden. Onze diepgewortelde angst is toe te schrijven aan de sprookjes die we elkaar vertellen. Pieter Feller & Louize Perdieus tonen in Het wolvenboek de wolf in wolfskleed. In Vassiliki Tzomaka’s Hoot and Howl Across the Desert rijzen we naar hetere en drogere gebieden waar veel meer leeft dan je op het eerste oog ziet. In Joyce Dunbar en Petr Horáceks Meneer Boe volgen we een vrolijke kat, die niets liever doet dat de stuipen op het lijf te jagen van de dieren in zijn buurt – maar hoe lang dat goed kan gaan? In Millie Marotta’s A Wild Childs Guide to Endangered Animals vinden we een groot aantal schitterend getekende portretten terug van dieren over de hele planeet. Net als in het prentenboek met het sterk op Frida Kahlo geïnspireerde voorplat, wordt steeds aan de hand van een tekening iets over de diersoort verteld. Die diersoorten zijn stuk voor stuk veel knapper dan je zou denken… en op dit punt nemen Brunetto Latini & Rébecca Dautremer het stokje over: in Mieren die goud verzamelen gaan zij verder dan de huidige kennis – of terug, naar het ongebreidelde voorstellingsvermogen van het encyclopedische Li Livres dou Tresor (1260).

Politie, uit: Edward van de Vendel & Fleur van der Weels
Superguppie is alles (2018)

Ik word later agent.
Maar wat voor een?
Een hele strenge
of een beetje gemene?
Ja,
dat laatste:
tegen iedereen die ezeltjes slaat.
Die poezen pest.
Die niet goed genoeg met zijn guppies omgaat.
Want ik haat dat soort mensen
met politiehaat.
Maar een dief die lief met dieren leeft
of een boef die een stuk of wat beesten heeft?
Die zal ik ook heus wel de cel in zwaaien,
maar eerst ga ik even
hun hondje aaien.

WIE LEEST, WIL DE GEEST