Geachte lezer, Oktober is de Maand van de Geschiedenis – het thema dit jaar:
Eureka! De geschiedenis, even complex als het heden – wie haar kent, en zijn ogen niet afwendt van deze o zo relevante context, beschikt over de handvatten om op de toekomst te anticiperen. De handvatten bieden in even grote mate nederigheid en hoop – die indruk zou je maar zo kunnen krijgen door Louise O.Fresco’s in het kader van Maand van de Geschiedenis geschreven essay Kruiden, kokkels en kippen, Wetenschap als ontdekkingsreisdat voor maar €4,99 beschikbaar is. Soms zijn het toevallige zaken die de slinger van de tijd doen bewegen, soms vergt het een gerommel en grondverzet in de marge – maar nooit komt iets nergens vandaan. U, geachte lezer, behoort daarom tot de gelukkigen, en staat met elke omgeslagen bladzijde steviger aan het roer in deze woelige tijd.
De roes en de angst
Er wordt wel beweerd dat we na de aanslag op de Twin Towers, de financiële crash van 2008 en de pandemie in een angstigere samenleving leven dan ooit te voren. VolgensRobert Peckham echter, is de angst en de paniek die het zaait, een belangrijke, zo niet de belangrijkste factor in de vorming van de wereldgeschiedenis. Zijn studie daarnaar,Fear, An Alternative History of the World, laat zien dat de invloed ervan door de geschiedenis heen aanwijsbaar is, zowel als politiek pressiemiddel als een aandrijver van sociale veranderingen. Beginnend bij de Zwarte dood tijdens de 14e eeuw, langs de Franse Revolutie en de AIDS-epidemie, de lijn verlengend naar onze digitale tijd, trekt hij lering over het mechaniek van de angst en wijst hij vanuit zijn historische aanpak op methoden om je ertegen te wapenen.
In Harald JähnersHoogteroesbevinden we ons in 1918 in Weimar. Voordat Adolf Hitler met zijn NSDAP de macht overnam, had deze jonge vooruitstrevende Duitse Republiek slechts vijftien jaar de tijd om zich te ontwikkelen. In cultureel en sociaal opzicht lukte dat op adembenemende wijze: Bauhaus en de nieuwe zakelijkheid domineerden architectuur en kunst, tradities werden ter discussie gesteld, de vrouwenemancipatie nam een hoge vlucht, nieuwe beroepen zagen het licht en het leven werd vrijer, ook op seksueel vlak. Een groot deel van de Duitsers kon zich echter niet vinden in de veranderingen. Er was angst voor zedelijk verval, voor de heerschappij van het goedkope. Toen het geld opraakte en de toekomst donkerder werd, toonde zich een diepe kloof in de maatschappij.
Gewerkt aan een horizon
Politici worden in hun ambities beperkt door Europese regelgeving, maar ook door op wetenschap gebaseerde adviezen van planbureaus. Toch zijn het nog altijd personen en hun ideeën die het verschil maken in de politiek. Dit samenspel tussen wetenschap en politiek speelt een grote rol in het denken en doen van de twee vooraanstaande Nederlandse economen Jelle Zijlstra en Johannes Witteveen. In Grenswerk, Economen tussen wetenschap en politiekmaakt Jan Middendorpduidelijk dat naast consensus en ideologie ook kennis, inzicht en vooral een scherpe blik op onzekerheden in de echte wereld, cruciaal zijn om tot een juiste economische politiek te komen.
In De KesslersverteltJeroen Koch de fascinerende familiesaga van drie generaties Kessler, grondleggers van twee van Nederlands grootste bedrijven: Koninklijke Shell en Hoogovens. Na diverse door ruzie of realiteit gefrustreerde commerciële plannen en bedrijven in Nederlands-Indië, veranderde hun financiële geluk toen pater familias August Kessler in 1892 op Sumatra de eerste petroleum voor deKoninklijkeaanboorde. Het is een verhaal over Nederlandse burgerlijke cultuur in Azië en Europa: over ondernemerschap en beschavingsmissie, gezinsleven en opvoeding, kunst en sport, wetenschap en rechtsstaat, maar ook over oliewinning en Westerse overheersing.
Op zaterdag 29 september 1923, de dag dat het Palestijnse Mandaatgebied van kracht werd, besloeg het Britse koninkrijk een kwart van de landmassa van onze planeet, 460 miljoen mensen vielen onder haar bewind. Ook al was het op dat moment het grootste rijk allertijden, het ging onder schulden gebukt en was intern verdeeld.Matthew Parkerdompelt je onder in deze op allerlei andere manieren doodgewone dag: de kranten, de films, de brieven en dagboeken die men schreef, de romans die men las. One Fine Day biedt in zijn brede benadering een nieuw perspectief op de periode. Zowel het oogpunt van de kolonisator als van de gekoloniseerde komt aan bod, niet alleen het perspectief van bestuurders maar ook dat van migranten, politieagenten en verplegers.
Toen de R101 in 1929 voor het eerst opsteeg, was zij het grootste luchtschip ter aarde. Behalve het formaat was ook de voor die tijd zeer geavanceerde technologie imponerend. Ze was in velerlei opzichten beter dan de passagiersvliegtuigen, luxueuzer dan de cruiseschepen en in staat om wel 57 uur aan een stuk te kunnen vliegen. Al een jaar later, zeven jaar voor het relatief kleinere ongeluk van de Hindenburg, kwam zij aan haar vroegtijdige einde. S.C. Gwynne’sHis Majesty’s Airshiptoont haar ontstaansgeschiedenis, laat de ambitie en hybris zien van haar grootste pleitbezorger Christopher Thompson, en schrijft over het lot van de 54 opvarenden, waarvan 48 op gruwelijke wijze stierven tijdens haar crash bij Bois de Coutumes, onderweg naar Karachi.
Nog geen twee eeuwen geleden vormden Nederland, België en Luxemburg enige tijd één staat; een episode die in ons collectieve geheugen inmiddels ver is weggezakt. Wat weten wij nog van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, de naam waaronder in 1815 de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden werden samengevoegd? In 1830 viel het jonge koninkrijk alweer uiteen en kreeg Nederland er een nieuw buurland bij: België. In dit boek wordt een prachtige reconstructie geboden van de turbulente gang van zaken van dag tot dag. Nu Vlaanderen en Wallonië steeds verder uit elkaar drijven, dringt zich opnieuw de vraag op: waarom wilde het Zuiden zich destijds van het Noorden afscheiden? Was de breuk onvermijdelijk of had het ook anders kunnen aflopen? Willem de Bruinlaat in De scheiding die niemand wilde zien hoe de dynamiek van de opstand de hoofdrolspelers soms een andere richting op stuurde dan hen aanvankelijk voor ogen stond.
In de vroege negentiende eeuw, na de ondergang van de VOC, werd Indië voor het eerst een echte kolonie van Nederland. Vanaf dat moment gingen reizigers op pad om de binnenlanden van Java, Sumatra en de ‘buitengewesten’ te verkennen: natuuronderzoekers, predikanten, zendelingen, taalgeleerden, ambtenaren, militairen en gelukszoekers.Rick Honingskijkt naar de velereisverhalen om het ‘moederland’ te informeren over het koloniale project. Hoe reisden ze in die periode in Indië? Welke woorden gebruikten ze om uiting te geven aan hun ervaringen in de tropen? Wat zagen, hoorden, roken en proefden ze? Welke onbekende planten, dieren en mensen kwamen ze tegen? En wat zeggen de publicaties van 19e-eeuwers over hun manier van denken? De ontdekking van Insulinde toont bovendien hoe Westerse ideologie van hun tijd, dat hun denken en de koloniale stereotypen omvat, ons eigen denken beïnvloedde, en nog altijd vormt.
In haar bejubelde SPQR schreef Mary Beard over duizend jaar Rome tijdens de oudheid.Emperor of Rome(vertaald alsKeizers van Rome) echter bespreekt de Romeinse keizers van Julius Caesar (vermoord in 44 v.Chr.) tot en met Alexandrus Severus (vermoord in 235 n.Chr.) op niet chronologische wijze, ditmaal aan de hand van de haar bekende intrigerende vragen. Hoeveel macht hadden de keizers van Rome eigenlijk? Was het paleis werkelijk met bloed besmeurd? Beard volgt hen thuis, bij het wagenrennen, bij gladiatorenspelen en op reis. Ze introduceert hun vrouw(en) en minnaressen, hun rivalen en slaven, hun tegenstanders en generaals. Van hun epigonen en paladijnen, van hun raadslieden en soldaten – zelfs de gewone man die op straat een smeekbede in hun handen duwt, komt in beeld.
Na Rubiconen DynastiebeschrijftTom HollandinPax, het derde deel van zijn trilogie over het Romeinse rijk, de periode in de geschiedenis die bekend is komen te staan als de Pax Romana. Holland schildert een panoramisch beeld van deze gouden eeuw, die grofweg samenvalt met de eerste eeuw na het begin van onze jaartelling. Het Keizerrijk was op een dynamische top – van oorlog en vrede, van de schitterende hoofdstad en de drommende barbaren aan de grenzen, van keizers en slaven. Alle grote gebeurtenissen komen voorbij: de val van Jeruzalem, de bouw van het Colosseum, de muur van Hadrianus, de veroveringen van Trajanus en de groei en verspreiding van het christendom. De veelomvattende geschiedenis van dit machtige rijk in zijn unieke tijd stimuleert de verbeelding.
Het verre (en het) verleden in kaart
In Hans-Ulrich Wiemers zeer precieze Theoderic the Great, King of the Goths, Ruler of Romans waan je je ondergedompeld in de wereld van deze onverschrokken man, die na de val van het Romeinse rijk, voor decennialange vrede en stabiliteit zorgde in Italië. Zijn slagkracht paarde zich aan zijn politieke veelzijdigheid: zo wist hij met behulp van de Romeinse elite een professioneel leger op te richten dat zijn belastingbetalers beschermde, en ‘integreerde’ de elkaar vijandige Goten en Romeinen door ze van elkaar te scheiden. Het zal niemand verbazen: de listige Theodorik zou tijdens de Renaissanse voor Machiavelli een schoolvoorbeeld vormen van een goed heerser.
Voortvloeiend uit Kenneth W. Harlsrijke wetenschappelijk leven, heeft zijn Empires of the Steppeshaast encyclopedische kwaliteit. De bewoners van de Eurazische steppen mogen dan als barbaren zijn weggezet, ze speelden een belangrijke rol in de wereldgeschiedenis. Onze kennis daarvan beperkt zich vaak tot enkele grote namen als Attilla de Hun en Genghis Kahn, maar hun belangwekkende geschiedenis behelst wel zeker 2000 jaar. Buiten de befaamde veroveraars en hun sleutelrol in de zijderoute, fascineert hun relatief stabiele machtsstructuur, en niet in de laatste plaats het bijzonder lange voortbestaan van hun koninkrijken.
Eckart Frahmverstaat de kunst historie te paren aan schrijfkunst. Op meeslepende manier vertelt hij de epische geschiedenis van het Assyrische rijk. De eerste heersers lieten zich zo’n 4500 jaar geleden tijdens de Babylonische tijd gelden, de laatste heerser stierf in 609 na Chr. – in wat voor ons de vroege middeleeuwen zijn. Gebaseerd op tienduizenden kleitabletten met spijkerschrift en andere artefacten die bij opgravingen het daglicht zagen, heeft Frahm een even indrukwekkend als toonaangevend werk afgeleverd. De beschreven periode mag dan wel groot zijn en zijn blik breed – van het alledaagse leven en technologie tot aan klimatologische verandering aan toe – precisie en nuance is hem inAssyria niet te ontzeggen.
Globes kunnen worden gezien als de ultieme poging om met kunst en wetenschap onze plek weer te geven in het universum. Van oorsprong moest een maker van wereldbollen over geografische kennis beschikken, technisch zeer vaardig zijn, en bijzonder goed kunnen tekenen en schilderen; er zijn maar weinigen die al deze vaardigheden beheersten. OokPeter Bellerby’s rijkelijk geïllustreerdeThe Globemakers draagt deze veelheid uit: deels is het een boek over de praktische kant van het vervaardigen, deels een studie naar de geschiedenis van het vervaardigen. De uitgave kent veel interessante weetjes: de eerste in puntige segmenten gedeelde kaart stamt uit 1507, een invloedrijke uitvinding van de DuitserMartin Waldseemüller.
De moderne tijd is ondenkbaar zonder kaarten. Elk onderwerp met een ruimtelijke dimensie lijkt inmiddels wel op papier of scherm in kaart gebracht. Er zullen nog veel bruikbare topografische kaarten verschijnen, maar de vorm van dergelijke kaarten is op zijn grenzen gestoten. We staan al met één been in het tijdperk van ‘voorbij de kaart’ en juist dát maakt terugblikkend nieuwe inzichten mogelijk in het ordenend principe van moderne kaarten. John Steegh & Harrie TeunissensModerniteit in kaartis gebaseerd op de collectie Steegh-Teunissen, een van de grootste particuliere kaartverzamelingen in Nederland, met zo’n 18.300 losse kaarten en 2550 atlassen, kaartboeken en reisgidsen. De hoofdmoot van de verzameling beslaat de negentiende en twintigste eeuw. De voornaamste thema’s zijn watermanagement, stadsontwikkeling, etnische relaties en militaire conflicten. De focus is wereldwijd, met unieke kaarten die dikwijls niet in archieven en musea zijn terug te vinden. Zo’n 250 kaarten zijn te zien in de tentoonstelling in het Design Museum in Den Bosch.
Als zijn vader Abed aankomt op de plek van het busongeluk waarbij de vijfjarige Milad betrokken is, blijkt de Milad al te zijn meegenomen. Om het lot van zijn zoon te achterhalen moet de Palestijn zich een weg banen door allerlei fysieke en emotionele barrières, niet in de laatste plaats door de kafkaëske bureaucratie in het door Israël gecontroleerde Palestina, van vóór de recente oorlog. Zijn behoefte om bij zijn zoon te geraken, wordt verweven met andere verhalen van Joodse en Palestijnse mensen, wiens levenslopen elkaar hier kruisen. Je treft de leraar van Milad en een monteur die de kinderen uit de bus redden, een Israëlische legerofficier en een Palestijnse ambtenaar die naar het ongeluk zijn gespoed, ultra-orthodox ambulancepersoneel en andere ouders die hun kind zoeken. Nathan ThrallsA Day in the Life of Abed Salama is een sterk immersief portret van het dagelijks leven in Israël en Palestina, en legt een doorgaans onbekende pijnlijke realiteit bloot.
Eer-sporen van Staet, of Helden-Wecker (Amsterdam, 1665)
J.W.P.D., ‘Aan d’Oostindische Compagnie’
Schatrijke Heeren, die met balsem en kanelen,
En peerlen en gesteent’, en andere kostlijkheid
Getuigen van uw macht zo ver in ‘t Oost verspreid
Uw voorraadschuren propt in ‘s werelds and’re deelen